top of page

In de jeugdpsychiatrie ben ik als het ware grootgebracht met het invullen van G-schema’s. Ik leerde: mijn gedachten veroorzaken mijn gevoelens, en mijn gevoelens veroorzaken mijn gedrag.


Telkens wanneer ik ongewenst gedrag vertoonde (‘acting-out’), moest ik een G-schema invullen. Braaf vulde ik het in, maar aan mijn gedrag veranderde niets. Het leidde tot veel frustratie, bij mezelf en anderen. Ik verweet mezelf dat ik niet gewoon anders kon denken. Dat zou immers alles oplossen.


Ik wist wat ik moest denken, wat een helpende gedachte zou zijn. Waarom lukte het me dan niet om die helpende gedachte te denken op het moment dat dat nodig was?


Pas veel later, op volwassen leeftijd leerde ik tijdens een mindfulnesstraining dat het ook andersom werkt. Gedachten beïnvloeden gevoelens, maar gevoelens beïnvloeden óók gedachten. Het perspectief van de Polyvagaaltheorie voegde daar nog iets wezenlijks aan toe: of je je veilig of onveilig voelt, bepaalt in de kern hoe je de wereld ervaart, je voelt én de aard van je gedachten.


Wanneer je je onveilig voelt en in de sympathische staat (vechten/vluchten) bent, krijgen gedachten vaak de vorm van ‘ik moet…’ Je gedachten worden gedreven door een gevoel van urgentie en overleving, en je reageert vaak reactief in plaats van doordacht.


In de dorsaal-vagale staat (ineenstorting/shutdown) nemen ze eerder de vorm aan van ‘ik kan niet…’

In deze staat kan alles erg wanhopig voelen, waardoor perspectief totaal onbereikbaar is.


En de bevriezingsstaat (een combinatie van beide) kenmerkt zich door ‘ik moet, maar ik kan niet’.


Pas wanneer je je weer veilig genoeg voelt, kan het denken opener worden; genuanceerder, met meer perspectief: ‘ik kan’.


De Polyvagaaltheorie bood mij een ander perspectief op ons denken. Het liet me zien dat denken niet losstaat van ons lichaam, maar beïnvloed wordt door onze staat van zijn. Vanuit dit perspectief wordt duidelijk dat we niet altijd anders kunnen denken zolang ons systeem onveiligheid ervaart.


In plaats van top-down te proberen mijn gedachten te beheersen of te veranderen, kon ik nu bottom-up werken aan regulatie en veiligheid. Zo begon ik te begrijpen dat mijn gedachten een weerspiegeling zijn van mijn zenuwstelsel en dat ze, net als mijn gevoelens, kunnen veranderen zodra er ruimte en veiligheid ontstaat.




G-schema


Steeds vaker kom je claims tegen als: ‘Reset je zenuwstelsel’, met een simpele oefening die in 30 seconden tot een paar minuten ontspanning belooft. ‘Nervus vagus oefeningen’ worden daarbij vaak gepresenteerd als een soort tovertrucs. Je ziet claims langskomen als: ‘Met deze oefening kom je direct van je angst af’. Alsof je een knop indrukt en je angst en onrust zijn verdwenen. Dat klinkt aantrekkelijk, maar zo werkt ons zenuwstelsel niet.


Sterker nog: zulke claims kunnen er juist voor zorgen dat sympathische activatie langer aanhoudt. Vanuit die staat kan er een sterke drang zijn om gevoelens van angst of onrust weg te willen maken door er als het ware de strijd mee aan te gaan. Zinnen als ‘kom je direct van je angst af’ spelen daar handig op in. Daarmee blijft de boodschap aan je systeem eigenlijk: deze gevoelens zijn gevaarlijk, ze moeten snel weg.


Zenuwstelselregulatie gaat niet over het bestrijden van angst of andere gevoelens. Het gaat om afstemmen op wat er nu is en jezelf steun te kunnen bieden terwijl je aanwezig blijft bij wat er speelt. In plaats van: hoe kom ik hier zo snel mogelijk vanaf, wordt de vraag: wat helpt me om dit te dragen en hierdoorheen te bewegen?


Herkennen en afstemmen


ree

Wat hierin erg behulpzaam kan zijn is het leren herkennen waar je je bevindt qua activatie en je daarop leren afstemmen. Bevind je je bijvoorbeeld in een sympathische staat, waarin je lichaam veel energie en spanning vasthoudt? Dan kan het steunend zijn om die energie te ontladen door bijvoorbeeld te sporten of dansen. Soms helpt juist vertraging en ontspanningsoefeningen, maar meestal pas wanneer de spanning wat gezakt is en er ruimte is om tot rust te komen. Bevind je je juist in een dorsale staat, waarin alles zwaar en verdoofd voelt? Dan kan het goed zijn om juist wat energie toe te voegen: rustig te bewegen of voorzichtig wat contact te zoeken.


Oefeningen die specifiek de nervus vagus aanspreken kunnen daarbij ondersteunend zijn, maar ‘gewone dingen’ werken vaak net zo goed. Wandelen, in de natuur zijn, muziek luisteren, dansen, zingen of afspreken met een vriend(in): allemaal manieren die je regulatie kunnen brengen.


Zenuwstelselregulatie is geen trucje dat je in een paar seconden onder de knie hebt. Welke oefeningen ondersteunend zijn, kan bovendien erg persoonlijk verschillen. Het is een proces van leren voelen, afstemmen en oefenen.


Workshop: Breng je zenuwstelsel in kaart


In de workshop ‘Breng je zenuwstelsel in kaart’ leer je precies waar dit blog over gaat: herkennen in welke staat je zenuwstelsel zich bevindt, afstemmen op wat je dan nodig hebt en vervolgens ontdekken welke hulpbronnen en oefeningen jou kunnen ondersteunen. Zo krijg je praktische handvatten om meer zicht en grip te krijgen op je eigen regulatieproces.


Data: 7 en 14 september 2025

Tijd: 13 tot 16 uur

Locatie: Studio Oost West Rotterdam, Westblaak 122C

Kosten: 95 euro


Het kennismaken met IFS, en het beoefenen ervan, heeft de afgelopen twee jaar een diepe verandering in mij teweeggebracht. Wat ik binnen IFS leerde, sloot heel natuurlijk aan bij het proces dat halverwege mijn opleiding tot mindfulnesstrainer in beweging kwam.

Mindfulness leerde me om op een nieuwsgierige en niet-veroordelende manier aanwezig te zijn bij mijn gevoelens, sensaties en gedachten. IFS gaf me vervolgens de handvatten om een stap verder te gaan en echt contact te maken met wat er in mij leeft.


matroesjka poppen

Wat is Internal Family systems?

IFS (Internal Family Systems) is een traumasensitief, psychotherapeutisch model dat werd ontwikkeld door Richard Schwartz. IFS gaat uit van het idee dat ieder mens meerdere innerlijke delen (subpersoonlijkheden) heeft, naast een kern: het ‘Zelf’. Dit Zelf is onverwoestbaar, altijd aanwezig, en beschikt over een natuurlijk vermogen tot compassie, helderheid en herstel. Je kunt het vergelijken met de zon: altijd aanwezig, ook als die tijdelijk verscholen is achter de wolken.

Binnen IFS werk je om vanuit je Zelf in contact te komen met je innerlijke delen, de onderlinge verbinding te herstellen en het vertrouwen in je Zelf te versterken.


IFS maakt een belangrijk onderscheid tussen twee groepen: beschermende delen en de delen die zij proberen te beschermen.


De beschermende delen vallen uiteen in twee hoofdtypen:

  • Managers: deze delen proberen het dagelijks functioneren op orde te houden. Ze willen controle behouden, pijn voorkomen en risico’s beperken.

  • Firefighters/Brandweerlieden: deze delen grijpen in bij plotselinge overweldiging. Ze zoeken vaak snelle afleiding of verdoving, bijvoorbeeld via eten, middelengebruik, dissociatie of dwangmatig gedrag. Hun doel is om pijnlijke gevoelens zo snel mogelijk te blussen.


Wat deze beschermers proberen te beschermen zijn de verbannen delen:

  • Exiles/Verbannen delen: dit zijn vaak jonge, kwetsbare delen die onze meest pijnlijke herinneringen en intense emoties dragen. Ze voelen zich vaak afgewezen, eenzaam, beschaamd, bang of diep verdrietig. Omdat deze gevoelens zo overweldigend kunnen zijn, worden deze delen vaak weggeduwd of ‘verbannen’ uit het bewustzijn. Beschermende delen doen dit in een poging om het innerlijke systeem, en dus de persoon als geheel, te beschermen tegen pijn.


IFS nodigt uit om vanuit je ‘Zelf’ al deze delen met nieuwsgierigheid te leren kennen. Niet om ze weg te werken, maar om ze te begrijpen. Vanuit dat begrip kan innerlijke samenwerking ontstaan, en kunnen delen worden verlost van de lasten die zij dragen.


IFS als verdieping van mindfulness

Mindfulness leerde me om op een nieuwsgierige en niet-veroordelende manier aanwezig te zijn bij mijn gevoelens, sensaties en gedachten. In plaats van opgeslokt te worden door emoties en gedachten (in IFS-termen 'vermengd te raken met een deel'), ontstond er steeds meer ruimte. En vanuit die ruimte ontstond er vanzelf meer kalmte, vertrouwen, nieuwsgierigheid en compassie (in IFS-termen meer 'Zelf-energie'). IFS gaf me de handvatten om verder te gaan dan alleen op te merken. Het nodigde me uit om contact te maken met de delen in mij die zich aandienden in de vorm van gedachten, beelden, gevoelens, sensaties en gedrag. Ik begon te begrijpen dat bijna al mijn reacties een beschermende functie hadden, zelfs de meest moeilijke of onwenselijke. In plaats van ze te bestrijden, kon ik ze gaan leren kennen, begrijpen en ondersteunen.


IFS gaf me een nieuwe taal

IFS heeft me bovendien de taal gegeven om woorden te geven aan alles wat ik geneigd was binnen te houden. Het is zo’n verschil om te kunnen zeggen: ‘een deel in mij voelt zich vijandig’ in plaats van ‘ik voel me vijandig’. Door te spreken voor mijn delen, in plaats van uit mijn delen, werd mijn binnenwereld ineens veel beter hanteerbaar. Er ontstaat ruimte voor wat er nog meer is, bijvoorbeeld voor tegenstrijdigheden (een deel voelt zich vijandig, en een ander deel wilt dolgraag in verbinding gaan). En tot een deel van jezelf kan je je gaan verhouden.


Alles is welkom

Maar wat er voor mij het meest fundamenteel is aan IFS, is dat ik erop kan vertrouwen dat er respectvol wordt omgegaan met al mijn delen. Ook de delen die in eerdere therapie niet welkom waren. In mijn ervaring met andere therapievormen werd vermijding vaak gezien als iets dat moest worden doorbroken, en ongezonde coping als iets dat bestreden moest worden door het te bestraffen. Het is zo’n verademing dat binnen IFS werkelijk alles welkom is, en met dezelfde nieuwsgierigheid en begrip wordt onderzocht. IFS onderscheidt zich juist doordat het niet-pathologiserend is, het model vertrekt vanuit het idee dat alle delen goede intenties hebben. Alles wat je in jezelf tegenkomt, is een uitdrukking van hoe je ooit hebt geprobeerd om te overleven. Dit werkt zo ont-schuldigend en ont-schamend. In plaats van strijd, is er veel meer samenwerking ontstaan, zowel innerlijk als in relatie met anderen.







bottom of page