top of page
Drie personen leggen hun handen op de schouders van een ander persoon

Als mens verlangen we allemaal naar verbinding, en tegelijkertijd kan juist die verbinding als bedreigend voelen. Nabijheid kan iets oproepen wat je zowel verlangt als vreest, en dat kan enorm verwarrend zijn.


Dat gebeurt vaak wanneer eerdere ervaringen van nabijheid waren verweven met gevaar. Bijvoorbeeld bij seksueel misbruik, wanneer iemand die lief deed en troost bood ook degene was die grenzen overschreed. Of wanneer een ouder of verzorger heel onvoorspelbaar was: soms warm en zorgzaam, soms afwijzend of agressief. En wanneer steun of troost vrijwel ontbraken, kan nabijheid simpelweg onbekend voelen. Onbekend is voor het zenuwstelsel automatisch onveilig.


Vriendelijkheid, empathie, troost en nabijheid kunnen dan spanning, wantrouwen of verwarring oproepen, hoe graag je ook verbinding zou willen.


Voor veel mensen met complex trauma voelt zelfregulatie dan veiliger dan co-regulatie. Om hulp vragen of steun ontvangen kan ondenkbaar lijken. Alleen zijn is voorspelbaar; contact is dat niet. Het zenuwstelsel kiest dan voor afstand of isolatie, niet omdat je niet wil verbinden, maar omdat dit ooit de veiligste, of de enige, manier was om te overleven.


Ook in therapie of begeleiding kan dit zichtbaar worden. Je kan dichtklappen als er warmte wordt aangeboden, afwerend reageren op empathie, of na een moment van nabijheid juist contact verbreken. Dat zijn beschermingsreacties van delen die ooit hebben geleerd dat nabijheid ook risico betekent.


Juist daarom is het zo waardevol om in een veilige relatie te mogen oefenen met contact. Dat begint al bij kleine keuzes: waar wil je zitten in de ruimte, hoeveel afstand voelt prettig, wil je dat iemand tegenover of naast je zit? Het zijn ogenschijnlijk kleine dingen, maar voor delen die ooit in verbinding zijn verwond, zijn dit essentiële vormen van afstemming.


Als mens hebben we allemaal behoefte aan verbinding, en sommige delen in ons dragen diepe verwondingen rondom die behoefte. Die delen verdienen geduld, zorgvuldigheid en ruimte om in hun eigen tempo tevoorschijn te komen. Het vraagt nieuwsgierigheid naar wat afstand, afweer of vijandigheid probeert te beschermen. En het vraagt tijd. Het herstellen van verwondingen rondom nabijheid en verbinding is meestal niet iets wat je van de ene op de andere dag herstelt, maar een langdurig proces.


Een persoon die verschillende overlappende emoties ervaart

Overleving door minder te voelen

Volwassenen met complex trauma hebben als kind vaak geleerd te overleven door emoties minder of helemaal niet te voelen. Wanneer een omgeving langdurig onveilig, afhankelijk makend of onvoorspelbaar is, kan een kind niet rekenen op een volwassene die beschikbaar, afgestemd en veilig is. Terwijl juist die stabiele aanwezigheid nodig is om te leren omgaan met emoties.


Regulatie leren we in verbinding

Een jong kind kan emoties of stress nog niet zelfstandig reguleren. Co regulatie is nodig om gezonde zelfregulatie te ontwikkelen. Via een aanwezige, kalme en afgestemde ouder of verzorger leert het zenuwstelsel hoe spanning kan oplopen en weer kan zakken. Het systeem stemt zich af op de regulatie van de ander. Zo leert het lichaam dat het tot rust kan komen, dat emoties er mogen zijn, en dat er steun beschikbaar is. Door herhaalde ervaringen groeit het vertrouwen dat gevoelens hanteerbaar zijn.


Wanneer die afstemming ontbreekt

Als co regulatie ontbreekt, of wanneer het uiten van emoties eerder gevaar dan steun oplevert, gaat het zenuwstelsel emoties zien als bedreigend. Gevoelens en behoeften worden dan onderdrukt of verdoofd, bijvoorbeeld door dissociatie of zelfbeschadigend gedrag.


Ooit bescherming, later een probleem

Op volwassen leeftijd lijkt dit gedrag op emotionele ontregeling, maar in oorsprong zijn het vormen van regulatie. Geen gezonde of gewenste vormen, maar strategieen waarmee het zenuwstelsel destijds een draaglijke balans probeerde te creëren. Deze strategieen worden automatische patronen. Wat ooit bescherming was, kan later worden ervaren als het probleem.

Wanneer overleven betekent dat je niet voelt, is verwerken en tot rust komen niet mogelijk. Het systeem blijft dan alert en in een overlevingsmodus.


Wat er niet gebeurde

Bij complex trauma zit de kern niet alleen in wat er is gebeurd, maar ook in wat er niet kon gebeuren: veiligheid, aanwezigheid en afstemming. Zonder die ervaringen blijft het zenuwstelsel jarenlang georganiseerd rondom overleving. En het is juist daar dat herstel kan beginnen: bij veiligheid, aanwezigheid en afstemming



Wat me zo aanspreekt aan Internal Family Systems (IFS) en de Polyvagaaltheorie, is dat ze allebei uitgaan van heling door verbinding. Niet door strijd of controle, maar door relatie, veiligheid en nieuwsgierige aanwezigheid, in onszelf én met anderen.


Twee mensen houden elkaars handen vast

De Polyvagaaltheorie legt de nadruk op de fysiologische kant van verbinding. Ons zenuwstelsel is gebouwd om verbinding te zoeken. Volgens deze theorieën scant ons autonome zenuwstelsel voortdurend op signalen van veiligheid of dreiging. Herstel wordt pas mogelijk wanneer ons systeem veiligheid ervaart. Wanneer we veiligheid ervaren activeert het ventrale vagale systeem, ook wel het sociale betrokkenheidssysteem genoemd. In deze toestand voelen we ons verbonden met onszelf, met anderen, met het leven. Ons zenuwstelsel laat zich daarbij niet sturen door druk of forceren, veiligheid kan niet worden afgedwongen. Het ontstaat in aanwezigheid. Verbinding is hier dus letterlijk een voorwaarde voor regulatie: via co-regulatie met anderen leren we onszelf te kalmeren. We hebben elkaars aanwezigheid nodig om ons veilig te voelen.


Binnen IFS staat de innerlijke verbinding centraal, de relatie tussen onze verschillende innerlijke delen en ons ‘Zelf’. Volgens IFS is onze psyche van nature meervoudig. We hebben allemaal innerlijke delen; delen die ons beschermen, en delen die zij beschermen en onze pijnlijke ervaringen en emoties dragen. In plaats van onze innerlijke delen te willen veranderen of weg te duwen, nodigt IFS uit om vanuit ons Zelf met nieuwsgierigheid, compassie en respect met ze in contact te komen. Dat heet interne co-regulatie: het vermogen om vanuit het Zelf aanwezig te blijven bij onze eigen innerlijke delen. Ook hier ontstaat heling in de relatie: als de delen zich gezien, gehoord en begrepen voelen door het Zelf, ontstaat er meer innerlijke harmonie.


Beide vullen elkaar mooi aan. De Polyvagaaltheorie laat zien hoe veiligheid en regulatie ontstaan in relatie met anderen, terwijl IFS uitnodigt om diezelfde kwaliteit van aanwezigheid naar binnen te brengen. Vaak is het eerst nodig om veiligheid te ervaren in de relatie, waarin de therapeut vanuit zijn of haar Zelf aanwezig is en op die manier co-regulatie biedt. Vanuit die gedeelde veiligheid kan er vervolgens naar binnen gekeerd worden. Soms is het juist helpend om te beginnen met de interne verbinding, waardoor het ook veiliger wordt om in contact te zijn met een ander.


In veel vormen van therapie of zelfontwikkeling ligt de nadruk op veranderen, overwinnen of corrigeren. IFS en de Polyvagaaltheorie nodigen juist uit tot aanwezigheid, luisterenen begrijpen. Om vanuit verbinding en relatie de veiligheid te gaan ervaren om dingen anders te gaan doen, in plaats van uit dwang of controle.

bottom of page