top of page

Als niet de gebeurtenis zelf, maar de (ontbrekende) reactie het meeste pijn doet.

Bijgewerkt op: 10 apr

“Trauma is not what happens to us, but what we hold inside in the absence of an empathetic witness.”

- Peter A. Levine


De laatste tijd verschijnen er veel documentaires over seksueel misbruik en geweld. Afgelopen week zag ik de documentaire ‘Ik was een kind’ van Geertjan Lassche over Anneloes die vijfentwintig jaar nadat zij het misbruik uit haar jeugd bekend maakte, heel dapper het gesprek aan gaat met directbetrokkenen. De documentaire maakte voor mij heel erg duidelijk: het zijn vaak niet de gebeurtenissen zelf die het meeste pijn doen, maar de eenzaamheid die ermee gepaard gaat.


Filmposter 'Ik was een kind'
Filmposter 'Ik was een kind'

Het raakte iets in mij wat ik maar al te goed herken uit mijn eigen geschiedenis.


Ik ben als kind misbruikt, en in mijn tienertijd kwam dit misbruik naar buiten.

Tijdens het misbruik voelde ik me eenzaam omdat ik in mijn eentje moest omgaan met alles wat ik voelde—de verwarring, de angst, de schaamte.

Maar toen het misbruik naar buiten kwam, heb ik me nog veel eenzamer gevoeld. De angsten die ik al die tijd had gehad—dat mensen me niet zouden geloven, niet aan mijn kant zouden staan en me in de steek zouden laten — kwamen voor mijn gevoel uit.


Feitelijk was dit niet waar. Maar omdat niemand uit mijn omgeving er met mij over durfde te praten (en ik er ook niet over durfde te beginnen), werden deze angsten lange tijd ook niet ontkracht.


Het misbruik kwam grotendeels buiten mij om aan het licht. Terwijl ik opgenomen zat op een crisisafdeling in de jeugdpsychiatrie, werd er van alles in werking gezet. Ik was minderjarig, en zat voor mijn ‘eigen bescherming’ opgenomen op een crisisafdeling in de jeugdpsychiatrie, en werd daardoor nergens bij betrokken.

Ik was er per ongeluk achter gekomen dat de politie mensen uit mijn omgeving aan het verhoren was. Het voelde of ik de controle kwijt was over wie wat wist en dat voelde enorm onveilig. Ik zat de hele tijd met vragen als: “Zou diegene het weten? Wat denkt die dan van mij?” Maar niemand gaf me antwoorden.

Dus worstelde ik in stilte met schuldgevoelens en schaamte, die niemand bij me wegnam.


Wat me het meest raakte in ‘Ik was een kind’, was toen Anneloes vertelde dat ze na haar ervaring met seksueel misbruik zeven maanden in een isoleercel doorbracht in de jeugdpsychiatrie.

Het maakt me zo verdrietig en zo boos, dat er op deze manier wordt omgegaan met mensen in de psychiatrie in het algemeen, en in het specifiek met slachtoffers van seksueel misbruik of geweld. Ik heb talloze verhalen gehoord van (jonge) vrouwen die met traumaklachten na seksueel misbruik in de (jeugd)psychiatrie belanden en daar vervolgens in de isoleercel terechtkomen, soms voor maanden achter elkaar.


Het is het toppunt van eenzaamheid en letterlijke isolatie na het meemaken van seksueel misbruik. Het is zo schadelijk, en diep traumatiserend.


Mij is het helaas ook overkomen. Gelukkig nooit langer dan een nacht, maar ik herinner me nog goed mijn enorme eenzaamheid en intense wanhoop.

Ik was zó bang voor wat er zou gebeuren nu het misbruik bekend was, dat ik niet meer wilde leven. En voor mijn ‘veiligheid’ werd ik in de isoleercel geplaatst: naakt in een ‘scheurjurk’, in een kale kamer met alleen een matras op de grond en een po om mijn behoefte op te doen.


Ik denk niet dat ik hoef uit te leggen waarom dit (hert)traumatiserend kan zijn. Als je niet vrijwillig gaat, wordt je door vier of zes volwassenen maar de isoleercel ‘gesleept’. En als je je niet vrijwillig uitkleedt, word je uitgekleed.


Wat ik toen nodig had gehad was geen isoleercel, geen opname, geen behandeling (in eerste instantie).

Wat ik nodig had gehad was iemand die bij me was gebleven, geruststelling en troost.

Menselijkheid. Warmte. Liefde. En juist daar ontbreekt het helaas vaak aan in de (jeugd)psychiatrie.


Wat als we als maatschappij (en psychiatrie) anders met slachtoffers van seksueel misbruik zouden omgaan?

Als we aanwezig durven te zijn bij iets wat zo pijnlijk is, dat we het liever niet zien en er liever niet over hebben. Het liever willen wegstoppen.


Wat dat is helaas wat er nog te veel gebeurt, en wat vaak nog schadelijker is dan het misbruik zelf.


Want nadat het misbruik uit mijn jeugd bekend werd, was ík degene die werd 'weggestopt', niet de dader. Ik kreeg het gevoel dat er iets mis was met mij.


Ik herinner me een moment in de jeugdkliniek waarop een therapeut tegen ons zei: “Jullie zijn heel ziek, daarom zitten jullie hier.”

Een groepsgenoot van mij schreeuwde toen verontwaardigd: “Ik ben niet ziek! Mijn broer, die is ziek!”

Haar broer was degene die haar had misbruikt, en toch woonde hij nog thuis, en zat zij nu ‘vast’ in de jeugdpsychiatrie.Zij was niet de enige. De overgrote meerderheid van de meisjes waarmee ik in die tijd was opgenomen, had seksueel misbruik meegemaakt. En hoewel ik die woorden toen niet hardop durfde te zeggen, voelde ik het tot in mijn botten:


Wij waren niet ziek. Wat ons was aangedaan, dát was ziek.


Ik was een kind dat nooit geleerd had om te gaan met iets wat haar nooit had mogen overkomen.

In al mijn eenzaamheid had ik geprobeerd te overleven. Ik had mijn woede geïnternaliseerd, om de dader en mijn ouders te beschermen. Ik had manieren gezocht en gevonden om om te kunnen gaan met iets wat veel te groot was geweest om alleen te kunnen dragen.


Hoe anders was het mij—en Anneloes—vergaan als we liefdevol waren opgevangen na het misbruik?

Als er mensen waren geweest die het hadden aangedurfd om het te zien en erbij te blijven.


Als ik terugkijk op mijn jeugd, dan zijn het niet de gebeurtenissen zelf die het meest pijn doen—maar het feit dat ik er zo alleen in was.


Mocht je deze blog hebben gelezen, misschien kun je ook nog even de tijd nemen om de petitie te ondertekenen tegen eenzame opsluiting in de GGZ: https://formulier.wijzijnmind.nl/petitie_separeren2024

Dank je wel!


 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page